In het eerste deel van deze serie schreef ik over de Sosso die onder leiding van Soumaoro Kanté oaan hun opmars begonnen. Gek genoeg is deze gebeurtenis ook het begin van de opkomst van Mali en de introductie van een “rijk” in West-Afrika in plaats van de gebruikelijke stadstaten. Hoe dan ook, veroverde Soumaoro Kanté koninkrijk na koninkrijk. Na Wagadou viel Diaghan en daarna Manden. Manden werd destijds geregeerd door Dankaran, de halfbroer van Sunjata en tevens de stichter van het Mali rijk. Deze gebeurtenissen en de opkomst van Mali zijn beschreven in de epos van Sunjata.
Sunjata is door rivaliteit tussen de verschillende (half)broers verbannen en uiteindelijk opgevangen door heersers in andere regio’s. Gedurende zijn leven in ballingschap ontwikkelde hij zich tot een sterke man doordat hij politieke en militaire functies toegewezen krijgt in de koninkrijken waar hij wordt opgevangen. Nadat zijn halfbroer door Soumaoro wordt afgezet en hij schrikbewind voert in Manden krijgen Malinké gezanten de opdracht om Sunjata te vinden en hem te vragen ten strijde te strekken tegen Soumaoro. Uiteindelijk accepteert Sunjata het verzoek hij verzamelt een leger en verslaat Soumaoro bij de slag om Kirina in 1235.

Hij brengt de verschillende stadstaten en regio’s onder zijn gezag als Mansa (de titel die aan hem werd toegekend). Hij had echter nog altijd geen volmacht. Wel had hij vazallen onder zich, maar hij werd anders dan in de tijd van Wagadou gezien als de overstijgende heerser van het gebied. Het gebied werd onder zijn leiding uitgebreid en de overwonnen landen werden onderverdeeld in mamadugus; provinciën die werden bestuurd door een nwana (een lokale krijgsheer). Verder hadden zij een soort “algemene raad” welke bestond uit generaals, stamhoofden en onderkoningen. Zij regelden het behartigen van de belangen van verschillende gebieden in de regio. Al met al hadden ze dus echt een nieuw soort regeersysteem ontwikkeld gebaseerd op Manden-principes.

Als we de epos van Sunjata bestuderen dan zien we dat in sommige versies hier en daar wat verwijzingen naar Islam worden gemaakt, het is zelfs zo dat de Mandinka claimen dat zij afstammeling zijn van Bilal ibn Rabah رضي الله عنه. Hoe dan ook, is duidelijk dat de rol van Islam in de beginfase van Mali aanwezig, alhoewel beperkt is. Sommigen zeggen namelijk dat Sunjata en zijn vader Maghan Kon Fatta moslim waren, maar dit is niet helemaal duidelijk. De reden waarom Islam hier en daar benoemd wordt is omdat de dichters van het hof, die de epos maakten, extra legitimiteit wilden toekennen aan de koninklijke families aangezien Islam tegen die tijd een zeer prominente rol had gekregen. Na zijn dood in 1255 ging Mali een periode in waarin er terugkerende strubbelingen waren als vanwege de troonopvolging. Uiteindelijk hanteerde zij hiervoor de gebruiken van Wagadou en dat is dat de troonopvolging volgens matrilineaire (afkomst wordt bepaald aan de hand van de moeder) lijnen ging in plaats van patrilineair (afkomst wordt bepaald aan de hand van vader). Met andere woorden de troonopvolger van de koning was dikwijls de zoon van zijn zus.
Al-Malik al-Aschraf Musa bin abi Bakr
Na de periode van interne strubbelingen is de legendarische koning Mansa Musa aan de macht gekomen. Hij was de achterneef van Sunjata en stond vooral bekend om zijn rijkdom en de legendarische hadj die hij verrichte. Mansa Musa is onder bijzondere omstandigheden koning geworden. Hij beschrijft hoe dit is gekomen in zijn antwoord aan de sultan in Caïro die hij ontmoette toen hij onderweg was voor de hadj:
De koning, die mijn voorganger was, geloofde niet dat het onmogelijk was om de verste uithoek van de Atlantische Oceaan te verkennen en hij had de sterke wens om dit te ondernemen. Hij nam 300 bemande schepen en een gelijke aantal schepen bevoorraad met goud, water en provisies met zich mee waardoor zij voor jaren voorzien zouden zijn. . . . Zij vertrokken en een lange tijd ging voorbij voordat iemand terugkeerde. Toen keerde één schip terug en we vroegen aan de kapitein wat voor nieuws zij brachten. Hij zei: “Ja, o koning, wij reisden een lange tijd totdat er in de open zee een krachtige stroming verscheen. . . .De andere schepen gingen voorts totdat zij die plek bereikten en niet meer terugkeerden. . . .Wat ons betreft, wij keerden direct terug. Maar de koning geloofde het niet. Die koning bereidde 2000 schepen voor, 1000 voor hemzelf en zijn manschappen en een andere 1000 voor water en provisie. Hij stelde mij aan om namens hem te regeren en hij vertrok over de Atlantische Oceaan met zijn mannen. Dat was de laatste keer dat wij iets van hem en al diegenen die met hem waren hadden vernomen, dus ik werd hierop koning.”
Mansa Musa over hoe hij koning werd
Mansa Musa was ongeveer 23 jaar toen hij de troon besteeg en was hoogstwaarschijnlijk beter onderwezen in Islam waardoor hij, in tegenstelling tot zijn voorgangers, een praktiserende moslim was. Hij had de ambitie om Islam steviger te vestigen in zijn domein en maakte voorbereiden om de hadj te verrichten. Een hadj die hij niet alleen verrichte als moslim, maar ook als sultan van een groot domein binnen in Bilaad as-Soedan. Hiermee wilde hij de banden aanhalen met de andere, meer centraal gelegen, landen van Daar al Islam (het land van Islam).

De legendarische hadj
De voorbereidingen voor de hadj duurde zo’n 10 jaar. De bronnen verschillen over de grootte van zijn entourage maar deze zou maar liefst tussen de 10.000 en de 20.000 mensen liggen. Het is belangrijk om stil te staan bij de complexiteit en de mate van management en organisatie welke benodigd is om een dergelijke onderneming te verrichten. Racisme heeft de geschiedenis van zwart Afrika herschreven zodat deze conformeert aan de stereotyperingen die zij eeuwen geleden de wereld in hielpen om daarmee de intellectuele en fysieke vernietiging van mensen van kleur te rechtvaardigen. Stel je eens voor om vandaag de dag met 10.000 mensen te voet of per rijdier van West-Afrika naar Mekka te reizen. Anno vandaag, 700 jaar later zou dat nog steeds een zeer moeilijke opgave zijn al zou je geruik maken van hedendaagse technologie.
Klaarblijkelijk waren zij toendertijd al in staat om met zoveel mensen te navigeren door de Sahara, waarbij duizenden mensen moeten eten, drinken en slapen. Daarnaast vervoerde zij maar liefst 16 ton goud! Ibn Khaldun schreef hierover dat voor een dergelijke reis zij honderden kamelen en lastdieren hebben moeten verzamelen. Zoiets kan alleen gerealiseerd worden met een goed functionerende staatsstructuur, een sterk leider en een adequate administratie.
Op 25 Rajab 1325 kwam hij aan in Caïro. Hij had zoveel goud meegebracht dat de goudprijs devalueerde. De sultan van de Mammelukken al-Nasir ontving Mansa Musa en na een aantal maanden verblijf in Caïro continueerde hij zijn reis om de hadj te verrichten. Hij verbleef 3 maanden in Mekka en keerde na een aantal tegenslagen weer in Caïro om zich voor te bereiden op de terugreis. De sultan voorzag hem van kamelen, paarden, boeken, kleding en slaven.
Belangrijker is dat Mansa Musa een aantal geleerde uit zowel het Arabisch schiereiland als Egypte had overgehaald met hem terug te keren naar de Mali. Hij bood diverse geleerden veel goud aan als zij mee zouden gaan. Mansa Musa als volger van de Maliki madhab, nam vooral Maliki geleerde met zich mee, inclusief Abu Ishaq Ibrahim al-Sahili beter bekend als al-Tuwayjin. Hij zou een grote bijdrage leveren aan de bouw van het Djinguereber moskee.
Terugkeer naar Mali en een nieuw islamitisch staatsbestel
Ondanks de tegenslagen die hij te verduren kreeg gedurende zijn reis behaalde Mansa Musa een deel van zijn doelstellingen. De sultan van de Mammelukken erkende Mansa Musa en zijn positie als de sultan van de domeinen in Bilaad as Soedan. Hij maakte een behoorlijke indruk op de Egyptische markten waardoor kennis over Mali en Bilaad as Soedan wijdverspreid werd. En het verrichten van de hadj heeft zijn positie en rol als heerser van Mali geconsolideerd waardoor hij een bepalende factor is voor de verdere verspreiding van Islam in de regio, zowel op individueel als op politiek vlak. Niet alleen de hadj, maar ook zijn terugkeer was helemaal uitgestippeld. En dit blijkt uit het feit dat Mansa Musa op de terugweg belangrijke handelssteden innam, waaronder ook Goa. Hij realiseerde hiermee de eenwording van de Niger, Senegal en Gambia valleien. Een gebied van ongeveer 40 tot 50 miljoen mensen met de Niger vallei als kern. Vanuit Goa trok de koninklijke karavaan door naar Timbuktu. Daar net zoals in de andere steden liet hij een moskee bouwen, in Timbuktu was dat de beroemde Djingereber moskee oftewel de “Grote Moskee”. De “vernieuwde” autoriteit gaf een bepaalde stabiliteit weer waardoor de economie verder opbloeide. Daarnaast bereikte Islamitische educatie een steeds groter deel van de bevolking wat ertoe heeft geleid dat een groter deel van de gewone populatie overtuigd moslim werd. Zij wisten zelfs zoveel geleerdheid en kennis naar zich toe te trekken waardoor Timbuktu een plek was waar ‘oelama en rechters werden opgeleid. Wederom een voorbeeld van hoe de implementatie van Islam een volk doet verheffen net zoals dit is eerder gebeurde in de Maghreb en Andalusië.

Mansa Musa investeerde veel tijd en geld om de staatsstructuur verder te verstevigen. Er werden zowel militaire als politieke posten geïmplementeerd om stabiliteit te realiseren. Steden als Timbuktu trok de aandacht van zoveel koopmannen uit de moslimwereld dat de stad overvol raakte. De Tarikh al Fatash beschrijft het koninkrijk van de Mali; met haar 400 steden, zij doet niet onder voor de andere koninkrijken in de wereld en alleen Syrië streeft haar voorbij in schoonheid. Veel elementen van de de staatsstructuur van de Mali waren zo gevestigd en succesvol dat de Songhay velen hiervan later zouden overnemen.
De Mansa zat het grootste deel van zijn tijd in een qubba (gebouw met koepelvormig dak). Dit is waar hij zijn domein regeerde. Hij had een raad waarin verschillende functies werden bekleed; de farba (plaatsvervanger van de Mansa), de faraariyya (lokale leiders), de khaatib (moskee imam) en de fuqaha (geleerden). Hij nam ook deel aan zittingen waar burgers hun beklag konden doen. De Mansa fungeerde daarin als rechter of het daadwerkelijk rechtspreken werd door de qaadi (islamitische rechter) gedaan. De Mansa beschikte dus over rechters, administratie personeel en diverse overheidstakken.

Val van Mali
De legendarische Mansa Musa regeerde 25 jaar van 1312 tot zijn dood in 1337. Dit was een tijd van ongekende voorspoed en stabiliteit. Mali was een domein vol steden waartussen een bloeiende handel ontstond en wereld van de Atlantische Oceaan werd verbonden met de wereld van de Rode Zee. Mansa Musa accepteerde Islam met een zuivere intentie, anders dan zijn voorgangers. Hij bouwde moskeeën in de belangrijkste steden en legde daarmee de basis voor de status van Mali als onderdeel van Daar al Islam. Mali ontwikkelde zich onder zijn leiding dan ook tot een rijk en Islam werd de belangrijkste culturele eigenschap van die staat. Waar een enorm divers volk werd ondergebracht onder één leiderschap.
Toen Mansa Musa overleed in 1337 werd hij opgevolgd door zijn zoon Mansa Magha. Hij stierf kort na zijn aantreden waarop de broer van Mansa Musa, Mansa Sulayman de troon besteeg. Door interne strubbelingen in de regeerperiode van Mansa Sulayman en een opvolgingsstrijd na zijn dood kwamen er een aantal troonopvolgers die met hun wanbestuur het Mali rijk enorm verzwakte. En zoals de val van Wagadou het begin zou worden van de Mali. Zou de val van Mali het begin inluiden van een nieuwe dynastie, de Songhay.
Bron: [African Dominion A New History of Empire in Early and Medieval West Africa].