De afgelopen jaren zijn regelmatig discussies gevoerd omtrent slavernij. De Westerse landen hebben eeuwenlang misbruik gemaakt van slaven. Derhalve komen dikwijls nieuwsberichten voorbij die spreken over de nabestaanden van slaven die een excuus of schadevergoeding eisen van de toenmalige kolonialistische landen. Soms bieden landen hun excuses aan en somwijlen schuilen zij zich achter het argument dat een zodanige behandeling van slaven destijds normaal was, waardoor van huidige overheden niet kan worden geëist dat zij hun excuses aanbieden of erkennen dat de mensen in Afrika of Indonesië werden misbruikt. Het gaat in dit artikel niet om het beleid van de Westerse landen ten aanzien van de slaven. Dienaangaande kunt u dit artikel raadplegen, waarin uitgebreid is uiteengezet hoe de geschiedenis en de politieke motieven waren. Om het lezen te vergemakkelijken is het artikel onderverdeeld in twee delen. In dit artikel zullen we ingaan op het Islamitische perspectief inzake het tot slaaf maken van mensen. In het tweede artikel zal verder worden ingegaan op de behandeling van slaven vanuit Islamitisch oogpunt.
“Soms bieden landen hun excuses aan en somwijlen schuilen zij zich achter het argument dat een zodanige behandeling van slaven destijds normaal was, waardoor van huidige overheden niet kan worden geëist dat zij hun excuses aanbieden of erkennen dat de mensen in Afrika of Indonesië werden misbruikt.”
We belanden regelmatig in discussies met moslims of niet-moslims met betrekking tot slavernij. Men tracht de gruwelijke daden van de kolonialistische landen te rechtvaardigen en te vergelijken met Islam door te beweren dat Islam slavernij heeft erkend en eveneens slaven heeft misbruikt. Echter, daar is faliekant niets van waar.
De Islam kwam terwijl slaven in alle delen van de wereld bestonden. Slavernij was een systeem dat in alle delen van de wereld bij alle mensen en naties gebruikelijk was. Er was overal op de wereld wel sprake van het verhandelen van vrije personen die op die manier tot slaaf werden gemaakt. Slaven werden door vrije personen als goederen beschouwd die men kon kopen en verkopen en waarover men kon onderhandelen. Het was dus noodzakelijk om deze kwestie aan te pakken op een dusdanige manier die resulteerde in het bevrijden van deze slaven en het maken van vrije personen van hen. Tevens was het noodzakelijk om het aan te pakken op een dusdanige manier, opdat slavernij werd beperkt. Vandaar dat er meerdere Koranverzen en overleveringen kwamen die deze twee aspecten behandelden. Dit betrof een gunstige behandeling voor de mensheid, gebaseerd op de realiteit van de mensheid en de realiteit van de bestaande relaties.
Er zijn verschillende soorten meningen inzake het onderwerp slavernij. In het navolgende zal uitgebreid worden uiteengezet wat de meeste accurate mening is ten aanzien van het tot slaaf maken van mensen. Allereerst is het belangrijk om te onderzoeken op welke manier iemand volgens Islam tot slaaf kan worden gemaakt en of dit gelet op de huidige omstandigheden überhaupt nog wel mogelijk is. In het tweede deel van dit artikel zal worden uiteengezet hoe Islam de omgang met slaven reguleerde en hoe Islam de mensen stimuleerde om slaven vrij te laten.
Wat te doen met krijgsgevangenen?
Zoals alreeds vermeld waren er volgens de oude geleerden meerdere meningen met betrekking tot slavernij. Echter, ze zijn het er allemaal over eens dat de enige manier die is bepaald voor het maken tot slaaf een oorlogssituatie is, althans ná de oorlog. De geleerden claimen dat onderstaande Koranvers als basis dient voor het tot slaaf maken van krijgsgevangenen. Allah (swt) zegt:
فَإِذا لَقيتُمُ الَّذينَ كَفَروا فَضَربَ الرِّقابِ حَتّىٰ إِذا أَثخَنتُموهُم فَشُدُّوا الوَثاقَ فَإِمّا مَنًّا بَعدُ وَإِمّا فِداءً حَتّىٰ تَضَعَ الحَربُ أَوزارَها
Wanneer jullie hen die ongelovig zijn [in de strijd] ontmoeten, sla dan hun nekken. Wanneer jullie dan de overhand over hen verkregen hebben, bind de ketenen dan stevig vast (en neem hen gevangen). Daarna dienen jullie hen vrij te laten als begunstiging (zonder vergoeding) of tegen losgeld, totdat de oorlog zijn lasten neerlegt.
Soera Muhammad ajaa 4
Islam heeft de oorlogssituatie gedetailleerd beschreven en voorkomt op een absolute wijze dat krijgsgevangenen tot slaaf worden gemaakt. In het tweede jaar van Hidjrah verduidelijkte het de regel inzake krijgsgevangenen in die zin dat ze, zoals beschreven in bovengenoemde vers, ofwel moesten worden vrijgelaten, ofwel dat ze werden vrijgekocht met losgeld. Wanneer de Moslims hun vijand als krijgsgevangenen nemen, wordt de kwestie van deze gevangenen overgelaten aan de Khalifah. Degenen die hen gevangennemen mogen hieromtrent geen beslissing nemen, noch de commandant noch een andere legerleider.
Islam heeft de oorlogssituatie gedetailleerd beschreven en voorkomt op een absolute wijze dat krijgsgevangenen tot slaaf worden gemaakt.
Dit is expliciet de regel ten aanzien van de krijgsgevangenen en het is een gespecificeerde regel. Deze expliciete tekst komt voor in Surah Muhammad, wat de eerste Surah is die geopenbaard is inzake de kwestie van vechten. De openbaring kwam nadat de Boodschapper (saw) vanuit Mekka in Medina was aangekomen, en het wordt ook wel Surah al-Qital (Surah van het Vechten) genoemd. Het werd geopenbaard na Surah Al-Hadid en vóór de Slag bij Badr. Het verduidelijkte de regelgeving rondom krijgsgevangenen alvorens er überhaupt een veldslag had plaatsgevonden of krijgsgevangenen waren gevangengenomen. Als hieraan wordt toegevoegd dat dit de ayah is die expliciet verduidelijkt wat er met krijgsgevangenen wordt gedaan, wordt het duidelijk dat het de basis is waarnaar alle andere teksten over dit onderwerp naar verwijzen. Eén van de aspecten die bepaalt dat deze regel over krijgsgevangenen gaat, is het volgende. De ayah kwam in de vorm van (اِمَّا) “imma“, hetgeen een limitatieve opsomming weergeeft. De keuze wordt dus gegeven tussen twee dingen, zonder dat er een derde optie is. Er staat: “Bind de ketenen dan stevig vast (en neem hen gevangen). Daarna dienen jullie hen vrij te laten als begunstiging (zonder vergoeding) of tegen losgeld“. Wanneer (اِمَّا) “imma” tussen twee dingen in komt, beperkt het de keuze tussen beide en voorkomt het dat er een andere optie is dan genoemde opties. Dus de krijgsgevangene moeten óf zonder tegenprestatie worden vrijgelaten óf tegen losgeld worden vrijgelaten. Dit wordt bevestigd door de woorden van de Boodschapper (saw) toen hij Thamama bin Wail, het hoofd van de mensen van Yamamah, Abu ‘Uzzah de dichter, Abu Al-‘As bin Ar-Rabi’ zonder tegenprestatie vrijliet en hij over de krijgsgevangenen van de Slag bij Badr het volgende zei: Als Mut’im ibn Adiyy nog leefde en met mij over die stinkende mensen had gesproken, had ik ze voor hem vrijgelaten.‘ (Bukhari)
Slag bij Badr
Bij de Slag bij Badr werden 70 mannen als krijgsgevangenen gevangengenomen. De Profeet (saw) heeft na de Slag bij Badr keuze gemaakt tussen beide opties, zoals blijkt uit de volgende overleveringen.
Het is overgeleverd dat Aisha (ra) zei: ‘Toen de mensen van Mekka nieuws stuurden over het losgeld van hun krijgsgevangenen, stuurde Zaynab het losgeld van Abu al-As. Het losgeld bevatte tevens de ketting van Khadija. Toen de profeet de halsketting zag, had hij erg veel medelijden met zijn dochter en zei: “Zouden jullie niet graag haar krijgsgevangene vrij willen laten en haar losgeld willen teruggeven?” Zij zeiden: Ja.” (Abu Dawud)
Het volgende is overgeleverd van Imran Hussein: De Profeet (saw) heeft twee mannen van de moslims vrijgekocht voor één man van de polytheïsten van Banu ‘Aqeel. (Muslim)
Het is overgeleverd van Ibn Abbas (ra) die zei: “Er waren een aantal krijgsgevangenen die op de dag van Badr geen losgeld hadden. De Profeet (saw) heeft hen vrijgelaten in ruil voor het leren van lezen en schrijven aan de kinderen van de Ansaar.” (Ahmad)
Samen met het vers geven deze overleveringen duidelijk aan dat het Goddelijk Oordeel betreffende de krijgsgevangenen is om ze ofwel gratis vrij te laten, ofwel om ze vrij te laten in ruil voor losgeld. Er wordt aan Hasan al-Basri, Ata ibn Abi Rabah en Said bin Jubayr toegeschreven dat ze een hekel hadden aan het doden van krijgsgevangenen en zeiden: Hadden ze hem maar net als de krijsgevangene van Badr zonder tegenprestatie of tegen losgeld vrijgelaten, want Allah (swt) zegt:“Bind de ketenen dan stevig vast (en neem hen gevangen). Daarna dienen jullie hen vrij te laten als begunstiging (zonder vergoeding) of tegen losgeld”
Dit alles is een expliciet bewijs van de regel dat de Khalifah vrij is om te kiezen tussen twee opties en niets anders, namelijk vrijlating of losgeld. Wat betreft de overlevering dat de Profeet (saw) de mannen van Banu Quraydha heeft gedood, dit alles is vanwege de uitspraak van de arbiter. De mensen van Banu Quraydha hadden namelijk gekozen voor de arbitrage van Sa’d ibn Muadh en zij waren geen krijgsgevangenen. De regel rondom krijgsgevangenen was derhalve niet van toepassing op hen. Er is overgeleverd dat de Profeet (saw) An-Nadhr bin Al-Harith, ‘Uqbah bin Abu Mu’ayt gevangennam en doodde op de dag van Badr, en Abu’ Uzzah op de dag van Uhud. Echter, dit betekent niet dat dit de regel is voor krijgsgevangenen. Immers, hij deed dit niet voor alle krijgsgevangenen of in elke strijd. Hij deed dit in sommige veldslagen met sommige personen. Wat het doden van deze personen in het bijzonder veroorzaakte, is dat de Boodschapper (saw) in hun persoonlijkheid een duidelijk gevaar voor Moslims zag. Het is dus het doden van specifieke personen om voor hen specifieke redenen.
Dit alles is een expliciet bewijs van de regel dat de Khalifah vrij is om te kiezen tussen twee opties en niets anders, namelijk vrijlating of losgeld.
Tot slaaf maken
Er wordt gezegd dat de Boodschapper van Allah (saw) na de openbaring van bovengenoemde ayah krijgsgevangenen tot slaaf maakte. Echter, dat ging niet om krijgsgevangenen maar om gevangenen (sabaya). De sabaya waren de vrouwen en kinderen die achter het leger stonden op het slagveld om de vechtende mannen aan te moedigen. Op die manier leek het alsof het een groot leger betrof. Als de slavernij van mannelijke strijders zou zijn vastgesteld, dan zou dit moeten blijken uit de handelingen van onze Profeet (saw). Er is geen bewijs dat dit plaatsvond ondanks de talrijke gevallen van krijgsgevangenen die tijdens zijn (saw) tijd werden gevangengenomen.
In sommige historische boeken is opgenomen dat de Boodschapper (saw) de mannen en vrouwen van Banu Najiya van de Quraysh tot slaaf maakte. Echter, dit is niet opgenomen in de boeken van hadith, noch in sommige Seerah-boeken, zoals de Seerah van Ibn Hisham. Aldus kan het niet als bewijs worden gebruikt. Zelfs als deze overlevering authentiek zou zijn geweest, dan had het niet kunnen worden toegepast op krijgsgevangenen. Immers, de overlevering is: “Hij maakte de Banu Najiya tot slaaf, hun mannen en vrouwen“. De overlevering noemt ‘mannen en vrouwen (in geslachtelijke zin)’. De overlevering zegt niet ‘hun mannen en vrouwen (in de zin van volwassenheid)’. Zodoende dient te worden aangenomen dat het in onderhavige overlevering gaat over de vrouwen en kinderen (sabaya), d.w.z. zowel mannelijke als vrouwelijke gevangenen. Dienovereenkomstig maakte de Boodschapper (saw) niemand van de krijgsgevangenen tot slaaf. Hij maakte eerder de mannelijke en vrouwelijke sabaya tot slaaf. De verschillende overleveringen die als bewijzen worden beschouwd, bekrachtigen dit. Degene die de handelingen van de Boodschapper (saw) onderzoekt, ontdekt dat hij niemand die als krijgsgevangene gevangene was genomen, tot slaaf maakte, noch van de Arabieren noch van anderen.
Degene die de handelingen van de Boodschapper (saw) onderzoekt, ontdekt dat hij niemand die als krijgsgevangene gevangene was genomen, tot slaaf maakte, noch van de Arabieren noch van anderen.
Bij de Slag bij Badr waren er geen vrouwen bij de vijand, waardoor er ook geen gevangenen (sabaya) werden gevangengenomen. Er werden krijgsgevangenen gevangengenomen en de Boodschapper (saw) oordeelde dat zij middels losgeld konden worden vrijgelaten. Bij de Slag bij Hunayn kwamen de Hawazin naar buiten om de Boodschapper (saw) te bevechten en hun vrouwen gingen met hen mee. Toen de moslims wonnen, vluchtten de Hawazin en lieten ze de vrouwen achter, als gevolg waarvan zij (sabaya) gevangen werden genomen en als oorlogsbuit werden aangemerkt. In Banu Mustaliq liet de vijand hun vrouwen achter, waardoor zij (sabaya) gevangen werden genomen. In Khaybar werden de Kuffar bevochten en de vrouwen die samen met de strijders waren, werden gevangengenomen terwijl de overgebleven mensen werden achtergelaten, evenals de mannen. Deze incidenten geven allemaal aan dat de Boodschapper (saw) vroeger mannelijke strijders gevangennam en dat de vrouwen die bij de strijders waren als gevangenen (sabaya) werden genomen, evenals de kinderen. Andere mannen en vrouwen die niet in de strijd waren, werden niet als krijgsgevangenen of als gevangenen (sabaya) gevangengenomen. Dit geeft aan dat de Boodschapper (saw) geen krijgsgevangenen tot slaaf maakte. Dit bevestigt dat de handelingen van de Boodschapper (saw) met betrekking tot krijgsgevangenen geschiedde volgens de tekst van de ayah. Dienovereenkomstig liet hij de krijgsgevangenen soms vrij en op andere momenten nam hij losgeld. Hij maakte de krijgsgevangenen niet tot slaaf, noch doodde hij hen. Hij nam enkel de vrouwen en kinderen gevangen, en doodde specifieke personen vanwege het gevaar dat ze vormden voor Moslims.
Dit bevestigt dat de handelingen van de Boodschapper (saw) met betrekking tot krijgsgevangenen geschiedde volgens de tekst van de ayah.
Er is geen authentieke overlevering waarbij de Profeet (saw) een krijgsgevangene van de strijdende mannen van de Arabieren, joden of christenen tot slaaf maakte. Het woord aseer, heeft in het Arabisch betrekking op de mannelijke strijder. Het woord dat voor vrouwen en kinderen wordt gebruikt, is sabiyy en niet krijgsgevangene (usra). Derhalve maakt dit duidelijk dat de Islam het tot slaaf maken van krijgsgevangenen van de mannelijke strijders verhinderde, en de Khalifah bij de vrouwen en kinderen (sabaya) de keuze gaf tussen slavernij en vrijlating en dat de regel van losgeld niet van toepassing is op de sabaya. Zo handelde de Boodschapper (saw) met de sabaya van Hunayn. Tussen hen waren er die tot slaaf werden gemaakt en mensen die werden vrijgelaten. De sabaya van Khaybar werden vrijgelaten zonder tot slaaf te worden gemaakt.
Bovengenoemde regel geldt alleen als vrouwen en kinderen het leger vergezellen in oorlog. Indien ze thuisblijven is er niets aan de hand en worden zij niet gevangengenomen, noch tot slaaf gemaakt. De handeling van de Khalifah van het tot slaaf maken van de sabaya verloopt in overeenstemming met wat de oorlogspolitiek vereist in het omgaan met de vijand. Het doel is niet het tot slaaf maken van de vijand, maar slavernij is slechts één van de oorlogshandelingen waarbij de keuze wordt overgelaten aan de Khalifah. In dit opzicht handelt de Khalifah in overeenstemming met de positie ten opzichte van de vijand, welke hij passend acht.
Er blijft tegenwoordig zelfs niet één situatie over waarin slavernij volgens Islam überhaupt kan voorkomen, omdat vrouwen en kinderen niet meer zoals vroeger de legers aanmoedigen op het slagveld.
Gelet op het vorenstaande kan worden opgemerkt dat Islam in één enkele omstandigheid het heeft toegestaan mensen tot slaaf te maken. Dit gold enkel en alleen voor de vrouwen en kinderen die op het slagveld aanwezig waren om de strijders aan te moedigen. Dit was vroeger een traditie. Mannen kunnen volgens Islam dus nooit tot slaaf worden gemaakt, ongeacht of zij vechten of niet. Er blijft tegenwoordig zelfs niet één situatie over waarin slavernij volgens Islam überhaupt kan voorkomen, omdat vrouwen en kinderen niet meer zoals vroeger de legers aanmoedigen op het slagveld.